Deze blog gaat door op de blog Hoe anorexia mij veranderde als persoon – deel 1: het begin van een reeks, ik als klein kind en hoe mijn anorexia ontstond1 , waarin ik inga op het ontstaan van mijn eetstoornis op zeer jonge leeftijd. Deze blog gaat verder, net aan het eind van groep acht.
Het eind van groep 8 dus. Dit is heel ver terugdenken. Waarom groep 8? Omdat hier mijn eetstoornis veranderde van een goede methodiek om mijn gevoelens te controleren, naar een eetstoornis die zich meer gedroeg volgens de boekjes. Grootste verschil: ik merkte dat wat ik had toch echt een eetstoornis moest zijn. En daarmee was een doel geboren. Mijn eetstoornis moest perfect zijn. Mijn eetstoornis mocht niet langer een eetstoornis zijn, maar duidelijke Anorexia Nervosa. En ik deed er alles aan om dit te laten gebeuren.
Wat groep 8 anders maakte dan de jaren ervoor
Het grootste verschil zit hem niet in mij maar in de groei van mijn klasgenoten. Ik was al het serieuze meisje. Het meisje wat kennis had over onderwerpen die anderen nog niet eens van naam kende. Ik was veel volwassener dan de kinderen mij heen. Voor mijn gevoel. Maar groep 8, dat is het jaar voor de middelbare school, zo beseften ook mijn leeftijdsgenoten. Nu moesten zij voor hun gevoel ook volwassen worden. Wat als volwassen worden werd gelabeld betekende in feiten keihard puberen. Het autistische meisje met een dijk van een eetstoornis zat niet langer tussen 30 kinderen opgesloten, nee ze zat opgesloten tussen 30 pubers in spe. Opgesloten, dat is het goede woord. De lesstof heb ik altijd interessant gevonden, vooral de onderwerpen die ikzelf nog niet tot me genomen had. Maar tussen al die kinderen en daarna pubers moeten zijn (leerplicht) met een docent die mij veelal ook niet begreep, dat was een regelrechte nachtmerrie.
Pubertijd
Ikzelf was extreem vroeg in de pubertijd. Vlak na mijn negende verjaardag werd ik voor het eerst ongesteld. Ik kan me die dag nog zo goed herinneren. De caravan van mijn ouders stond in Nederland van begin maart tot juni op een voorjaarsplek op een camping aan de andere kant van Nederland. Ik Moest daarheen, maar vind dit vreselijk. Ik sliep in een tent op diezelfde campingplaats. Een tent die op zijn zachts gezegd niet geschikt was voor het voorjaar van Nederland. Regen ging dwars door het tentje heen. Bij een beetje wind was ik oprecht bang weg te worden geblazen met tent en al. Bliksem heb ik nooit zo intens beleefd als in die jaren in dat tentje. En de WC, die was 7 volle minuten lopen.
Die bewuste nacht werd ik rond 3 uur wakker. Mijn onderbroek was nat. Mijn bed was nat. Ik in bed plassen? Dat kan niet. Maar wat moet er dan mis zijn met mij. Het minilampje in de tent, liet een rode vlek zien. In paniek ging ik, met 2 wc rollen en een schone broek, naar dat hokje. In paniek, bloedend zonder te weten waar ene hoe, een klein meisje over een donkere bossige weg, met nauwelijks verlichting. Ik maakte me over het laatst niet druk, maar dat bloeden vond ik doodeng. Ik sloot mezelf in een wc-hokje op, trok mijn kleding uit en bekeek het geheel. Bloed in mijn onderbroek, doorgetrokken over mijn pyjamabroek. Afkomstig tussen mijn benen. Het bloedde niet hard, geen levensgevaar, tot zo ver was ik overtuigd. Ik besloot een nieuwe broek aan te trekken, beschermd door een dikke laag WC-papier, mijn schone pyjama erover aan te trekken en mijn oude kleding weg te gooien. In een prullenbak verder richting de uitgang van de camping, zodat niemand deze zouden vinden. Schaamte, angst, dit mag niemand te weten komen. Eerst zelf uitvinden hoe dit kan. Maar dat kan pas thuis, over 3 dagen. Tot die tijd ben elke 2 uur naar het toilet geweest om de prop grijs papier te vervangen.
Nu zou je kunnen denken, je leest toch zo veel, dan moet ongesteld zijn je niet vreemd zijn. Ik ken het woord wel. Als een betekenisloze term die ik tegenkwam in boeken boven mijn leeftijd. Maar wat het precies was, daar ben ik nooit tegenaan gelopen. Ik wist het niet. Wel hoe je baby’s maakt, inclusief het verhaal over de eicel, de baarmoeder, de eierstokken. Maar uit boeken die of gingen over zwangerschap (die mensen worden niet ongesteld) of puberboeken (daar wordt ongesteld zijn wel genoemd maar niet uitgelegd). Ik had dus geen benul. Thuis was ik er vrij snel achter na een kleine zoektocht op de met mijn broers gedeeld computer.
Uiteindelijk heb ik het tot groep 8 geheimgehouden. Pas toen het in mijn ogen normaal was, andere meiden in mijn klas gebeurden het ook, mocht ik er voor mezelf eerlijk over zijn.
Mijn klasgenoten waren trots en blij bij hun eerste menstruatie. Ze gingen van meisje naar vrouw, en dat is trots en een feestje waard. Ik begreep hier niets van, bij mij was het twee jaar lang een enorm probleem. Toen ik ervoor uitkwam heb ik nog een tijdje menstruaties gehad, daarna stopte ze. Iets wat nog een keer of 10 is voorgekomen tot de dag van vandaag, ik ben nu 27.
Puberteit veranderde mij
Als je mij vraagt om een kind in de overgangsfase naar puber te omschrijven, ik kan dit baseren op mijn observaties van verschillende pubers in mijn directe omging, dan zou ik zeggen, schattige kinderen die keihard hun best doen om stoer over te komen. Zo hard dat het schattig en grappig tegelijk is. Taalgebruik verandert, activiteiten veranderen, de manier waarop ze andere mensen zien verandert, het gedrag verandert. Maar tegelijk bestaat het oude gedrag nog en zit dat eerst ook nog in het automatisme. Gevolg, de ene keer is de puber in spe meer een soort toneelspelend kind, het andere moment een onaangepastst persoon met een ‘grote bek’ en alles ertussen.
Nu ik ernaar kan kijken nadat ik deze fase ver achter me heb gelaten, kan ik hier soms smakelijk om lachen. Toen dit mijn leeftijdsgenootjes waren, was dat absoluut niet het geval. Onvoorspelbaarheid binnen de personen, dan weer beste vriend, dan weer meisjeshater. Onvriendelijk, oordelend, pestgedrag. Ik was niet bestand tegen deze continue verandering, noch tegen de onaardige opmerkingen die enkel voortkwamen uit ‘bij de groep horen poging’. In had geen behoefte aan veranderen, niet nu al. Voor mij waren er geen spontane hormonale pieken en daardoor automatisch pubergedrag. Ik viel buiten te boot. Ik moest het doen met nare opmerkingen, vooral van de jongens. Met groepsvormingen waar ik nooit deelgenoot van was.
Sommige opmerkingen zijn mij enorm bijgebleven. Ze pakten mij op kwetsbare plekken, dusdanig, dat ik na 16 jaar het hele scenario nog voor me zie. Zo was er een jongen die mij regelmatig pestte door in het bijzijn vaan iedereen riep ‘Anna heeft helemaal geen borsten, de heeft haar BH volgestopt met sokken’. Die borsten, onderdeel van mijn vroege pubertijd, vond ik vreselijk. Eind groep 6 al een BH dragen is vreselijk. In groep 8 65B (een maat hoogst onvindbaar) hebben is vreselijk. Daar rotopmerkingen over krijgen vreselijk. Ook over mijn taalgebruik werden veel opmerkingen gemaakt. Ik heb zowel een accent als een ouderwets en nerderig taalgebruik. Ik las boeken op universitair niveau en ging het meeste om met mijn oma en opa, allebei zeer intelligent en hun taalgebruik nooit aangepast aan het heden.
Naar de brugklas
Tijdens mijn brugklastijd veranderde ik en mijn eetstoornis en autisme volledig. Ik werd gezien DOOR mijn eetstoornis. Mijn eetstoornis werd als een coole broek, mensen hadden er aandacht voor. Ik kreeg aandacht. Een van de stigma’s die ligt op het beginnen met anorexia ligt (beginnen met… ik type had automatisch, maar met een ziekte begin je niet) ‘aandacht afeisen’. In het oog van natuurlijk puberaal gedrag ‘bij een groep horen’ is dit lang niet zo gek als het lijkt. Een vriendinnengroep in de brugklas die 0 oog voor mij had, begon mij heel interessant te vinden. Het meisje dat haar brood weggaf. Het meisje dat nooit at. Het meisje dat geen enkele moeite had met het weerstaan van snoep en lekkernijen. Het werd gezien als een kracht, als een talent. Het overstemde mijn autiforme onhandigheid. Het overstemde dat ik die groep waar ik zo graag bij hoorde helemaal niet leuk vond. Dat de feestjes en uitjes waarvoor ik ineens uitgenodigd werd absoluut niet passen binnen wat ik leuk vind om te doen. Maar dat maakte allemaal niet uit. Ik paste binnen een groep van populaire mensen. Ik werd met rust gelaten door eenieder die mij eerder pestte om mijn autistische handelen en mijn typische dingen die ik nu pas begin te omarmen.
Hierdoor kreeg mijn eetstoornis voor mij een dubbelrol. Ik reguleerde mijn emoties. Op dat moment had ik dusdanig ondergewicht dat van emoties sowieso weinig spraken was. En door dit openlijk en opvallend te doen, hoorde ik ook nog bij een groep waar ik eerder enkel tegenop kon zien. Maar door het niet meer geheim zijn van mijn eetstoornis, deed ik geen moeite meer het te verbergen, wat de vrije loop gaf aan de eetstoornis. Ik werd binnen 3 maanden van meisje wat niet goed omging met eten naar fullblown anorex.
Achteraf voel ik enkel schaamte en totaal geen trots zoals toen. Een eetstoornis die zo werd gevoed door aandacht. Mijn grootste angst die ik nu bij mij draag wanneer mensen weten van mijn eetstoornis. Maar ook van jou als lezer. De rol van aandachtstrekker heeft het namelijk al lang losgelaten. Maar het heeft het wel gehad. Ik twijfelde of ik dit openbaar moest maken. Echter sta ik voor een open en eerlijk beeld van psychiatrie, en dit is daar onderdeel van. Dus ja, ik veroordeel het achteraf. Maar ik snap dat meisje van 11-12 ook heel goed. Want altijd overal buiten vallen is vreselijk, zeker op die leeftijd.
Na een tijd veranderde de coole broek in een goedkope, kapotte tweedehands broek. Het was niet meer cool. Ik werd er ziek door. Dat hadden klasgenoten ook door. Ik viel flauw tijdens de gymlessen of gewoon spontaan tussen de lessen door. Kinderen die mij voorzichtig vertelde dat ik niet goed bezig was, maakte ik met de grond gelijk. Ik behoorde (deels) tot de populaire groep en daar hoorde ook een grote bek bij naar anderen. Ik kan er niets aan doen, het is mijn beslissing, je hebt niets over mij te zeggen. Onzin. Ik voelde mij aangevallen en was bang dat alles bij mijn mentor of zelfs bij mijn ouders terecht zou komen. Nog voor de kerst gebeurde dit ook echt. Niet alleen de mentor maar ook alle leraren, het schoolhoofd en alle leerlingen wisten inmiddels van mijn ziekte en kregen ook een extra uitleg over anorexia. Mijn veilige plek was mijn veilige plek niet meer. Leerlingen uitten kritiek. Leraren waren controlerend. Maar het ergst voor mij, mijn ouders werden regelmatig ingelicht.
Wisselen van school
Het onveilige gevoel werd steeds groter. Niet alleen op school ging het vreselijk mis doordat iedereen zich voor mijn gevoel tegen me had gekeerd. Ook thuis was het een onderwerp geworden wat leidde tot extreem veel ruzie. Ik zeg hier iets over mijn ouderlijk huis, iets wat ik eerder heb afgezworen. Echter, dit detail is echt heel belangrijk voor mijn vervolg van mijn eetstoornis.
Ik wilde weg van die school. Weg van de nare opmerkingen. Weg van de oeps, perongeluk liep ik je omver. De uiteindelijke doorslag gaf toen ik letterlijk van de trap. Af geduwd werd, met de opmerking, oh sorry, ik dacht dat je onzichtbaar was. Een opmerking zo fout en ook wel een beetje dom (als je dacht dat ik onzichtbaar was, dan zag je me toch, anders had je geen aanleiding om dit te denken) maar vooral het fysieke geweld wat zo veel in mij triggerde maakte deze gebeurtenis funest. Ik werd doodsbang. Voor deze persoon. Voor iedereen op die school. Voor iedereen in het openbaar. Het was echt geen houdbare situatie meer. Zonder dit voorval echt uit te leggen en zonder over mijn eetstoornis te vertellen heb ik mijn moeder overtuigd van school te wisselen. Een school die een heel stuk dichter bij mijn huis was. Een school waar ik bijna niemand kende. Een nieuwe start zo hoopte ik.
Mijn tweede middelbare school
Deze school zou ik starten zonder eetstoornis. Die broek, die stond mij niet meer, die moest bij het oud vuil. Maar de weken tot begin van mijn nieuwe school telden af en mijn eetstoornis kreeg ik (natuurlijk) niet onder controle. Alles begon te draaien om die eetstoornis. Thuis gaf het heel veel conflict, buitenshuis hadden zeer veel mensen er een sport van gemaakt om mij in de gaten te houden. Dit is hoe het voor mij voelde en ook hoe het nog altijd voelt. Alsof ik wangedrag vertoonde en dat gecontroleerd en gecorrigeerd moest worden. Wat ik nodig had, warme armen om mijn kwetsbare lijfje, waren er niet.
Ik startte mijn tweede jaar met exact hetzelfde probleem als dat ik de brugklas verliet. Er was alleen een oud element terug, het moest stiekem. Ik had best een behoorlijke vriendengroep op die school. Stiekem niet eten kan niet. Daarmee werd het niet mijn geheim, maar een ongewild feit wat iedereen wist maar waarvan iedereen het gevoel had dit niet te mogen delen uit loyaliteit voor mij en de gevolgen die het zou hebben. In mijn 5 jaar op die school zijn 2 mentoren, de vertrouwenspersoon en 3 vriendinnen naar mijn ouders gestapt. Allen met tegengesteld effect. Ik voelde me verraden. De rest leefde met mij en met mijn eetstoornis. Dusdanig vergaand dat als ik samen optrok met een meisje en ik mijn brood niet had weggegooid/gegeven, zij aan het einde van de dag aan mij vroeg of ik dat niet vergeten was.
Deze tijd kwam ik redelijk anoniem door doordat mijn lichaam niet in extreem ondergewicht verkeerde. Thuis werd alles op alles gezet om calorieën in mij te pompen. Zelf had ik ook niet als doel een skelet te worden. De trek die ik ervoer was voldoende afleiding om te dealen met het schoolse leven. Daarbij automutileerde ik ook waardoor ik een deel van mijn spanning daarin kwijt kon.
Bovenbouw
Vanaf de vierde klas werd ik meester in spijbelen. Creatieven, een unieke en niet meer bestaande term van die school, masterde ik. De bedoeling was dat je met toestemming van de docent en het afdelingshoofd de les volgde op eigen initiatief in je tussenuur. Ik kreeg door dat een tussenuur niet eens vereist was en dat meerdere lessen best in datzelfde tussenuur konden. Zo spijbelde ik zeker 2-3 uur per dag geoorloofd. De rest spijbelde ik bij leraren die niet controleerden of leraren die het wel best vonden daar ik toch goede cijfers had. Ik ging echt alleen naar de lessen waar ik absoluut niet onderuit kon. Dat volhouden was al een nachtmerrie. Al die kinderen, al die herrie, al die loze woorden van leraren terwijl alles kort en bondig in de boeken stond, alle lessen waarvan ik het nut niet inzag. Nee, middelbare school en ik waren echt geen vrienden. Tijdens de lessen speelde ik vaak een spelletje met de hokjes van het schrift met de gene naast me, maakte ik oneindig veel inkttekeningetjes of maakte ik door het gepraat heen alvast het huiswerk wat zou volgen na de uitleg zodat ik in ieder geval niets buiten school hoefde te doen. Buiten dat werkte ik 24 uur per week bij de supermarkt en trainde ik ook heel wat uren in de turnzaal, dus tijd buiten school was kostbaar.
Ik studeerde wel heel veel tijdens die jaren. Maar dan wel wat ik boeiend vond. Engelse woordjes leren voelde als onmogelijk, maar de relativiteitstheorie kende ik van voor naar achteren, en dat lag niet aan het aanbod van de school.
Examens
Ik was doodsbang voor mijn examens, ervan overtuigd dat ik het nooooooit zou halen. De decentrale selectie geneeskunde had me al toegelaten op basis van een toelatingstoets daar, dus met enkel 5,5 en slagen was goed genoeg. Maar dat kon ik toch helemaal niet. Alleen al de gedachte aan 3 uur toetsen maken achtereen, 2 keer op een dag. Een van de eerste examens scheikunde bleek dit werkelijkheid te worden. Ik zag een gat in de muur die iets weghad van een supermario poppetje en vanaf dat moment zat mijn hoofd vol met het liedje van supermario. Toen ik terugkeek op de klok had ik slechts 1,5 uur over. Ik moest nog beginnen. Die kramp in mijn hand door het ijverige pennen zal ik nooit meer vergeten. Ik kreeg het examen af. En ik maakte het bijna foutloos, net als alle andere exacte vakken. De talen had ik meer moeite mee, omdat ik geacht werd teksten te lezen die mij 0 interesseerden. Als je me wat langer volgt of kent weet je dat ik echt een boekenwurm ben en extreem snel lees. Maar geef geen tekst over ganzeneieren want dan denkt mijn brein JOEH. Maar ook voor alle talen had ik >7. Ik was cum laude geslaagd en mocht overal waar ik wilde beginnen met geneeskunde. De decentrale selectie had ik bij de VU gedaan. Zonder verder na te denken heb ik dat gewoon zo gelaten. En zo ging ik na 6 VWO naar het grote boze Amsterdam. Een nieuwe school (universiteit), nieuwe mensen, een nieuwe woonplek. Voor alles een nieuw begin. Voor alles immens veel verandering. Ik was eraan toe. Uitdaging, leren wat ik interessant vind, geen aanwezigheidsplicht. Maar tegelijk is dit een autismeramp en vraagt het haast tot dysregulatie.
Tot zo ver mijn middelbare schooltijd. De volgende blog in deze reeks omvat mijn studententijd.
- https://www.annaspreekt.nl/2024/03/30/hoe-anorexia-mij-veranderde-als-persoon-deel-1-het-begin-van-een-reeks-ik-als-klein-kind-en-hoe-mijn-anorexia-ontstond-30-03-2024/ ↩︎