
Als beheerder van deze site wil ik ook mijn verhaal vertellen per ziektebeeld. Natuurlijk zullen deze verhalen door elkaar heen lopen, ik ben immers een mens en geen losstaande ziektebeelden. En toch zul je identieke verhalen ontdekken. In deze versie neem ik je mee in de Anna die anorexia ontwikkelde.
Ik was 11 toen het woord anorexia viel tijdens een opname in het ziekenhuis, ik was 9 dat ik me kon herinneren voor het eerste bewust te lijnen. Jong, dat realiseer ik me, heel erg jong. Er waren grote problemen in mij thuissituatie, waarop ik, zoals ik vaker schreef, helaas uit verschillende redenen niet in kan gaan. Dit maakte wel dat ik een coping nodig had, omdat mijn leven voor mijn gevoel niet dragelijk was door enkel en alleen een kind te zijn en kinderdingen te doen. Als 9 jarig meisje kwam ik er met toeval achter dat niet eten mij macht gaf op een vreemde manier. Ik gooide mijn brood weg, ik bepaalde. Maar als ik dan bij anderen snoepjes aangeboden kreeg, man dat was speciaal, dan ging ik er vol voor. De eerste link tussen eten en emotie/coping was echter wel gelegd. Dit ging 1,5 jaar zo door, waarbij ik steeds minder normaal voedsel at en steeds meer mijn heil zocht in alles wat ik lekker vond en waar ik troost in vond. Mijn lichaamsgewicht volledig normaal.
En toen werd ik 11, mijn broertje werd geboren, en door omstandigheden kwam een groot deel van de zorg op mij aan. Een veel te grote taak voor een kind van 11. Mijn leven draaide om school en een kind. Ik ging naar de middelbare school, vond daar geen aansluiting en had mega verantwoordelijkheden. Mijn eetstoornis liep binnen enkele weken finaal uit de hand. Ik deed het gewoon niet meer. Eten. Ontbijten was lang voor iemand anders wakker werd, ik moest 6 uur weg, lunch was op school, hup de kliko in en later gaf ik het vaak weg aan klasgenoten (ja zelfs toen was ik al tegen verspilling), na school at ik niets, ik wachtte wel tot het avondeten en het avondeten was altijd een immense strijd, elke avond weer. Ik wilde niet, mijn vader boeide het niet, maar van mijn moeder moest ik, bordevol, haar manier om met mijn gewichtsafname te dealen. Want die was er. In de eerste klas ging mijn normale gewicht naar een extreem ondergewicht, naar een zichtbare anorexia. Conclusie van mijn moeder: het ligt aan de school. Deze conclusie was ten delen waar. Ik vond weinig aansluiting, moest ver fietsen, mijn broertje ervoor verzorgen, veel leren. Maar wat zij niet zag was dat mijn school tevens een vlucht was voor hetgeen er thuis allemaal gebeurde. Het was naast eten mijn tweede coping. En door mij van school te halen en op een ander gymnasium te zetten, was ik weer een coping armer.
De tweede klas ging ik naar een school in een dorp verderop. Een hele grote, overweldigende school. En toch vond ik er meer aansluiting. Of nouja de eerste twee jaar vonden mensen vooral aansluiting met mij, en deed ik alsof, waant beter een gemaakte vriend dan een echte vijand. Mijn eetstoornis liep finaal uit de hand, maar er veranderde wel iets. Ik wilde niet langer dat het fysiek zichtbaar was, ik wilde geen skelet meer zijn. Maar tegelijk wilde ik ook niet dat mensen me zagen eten, daar schaamde ik me te veel voor. Gedurende die twee jaar heb ik nooit iets op school gegeten, flauwgevallen bij het leven, een laag maar niet intolerabel gewicht gehad en zo gauw ik thuis kwam at ik bij, niet extreem, maar gewoon zodat mijn gewicht stabiel bleef. Volledig in het geheim, niemand die het zien mocht, mijn beste vriendinnen niet, mijn broers niet.
En toen kwam ik in de bovenbouw. Er ontstond een heuze vriendengroep waarvan ik deel uit maakte. Ik werd geaccepteerd, iets wat nog nooit in mijn leven was gebeurd. Nee, ik kon absoluut niet opschieten met iedereen, vond sommigen echt bloedirritant, maar ze hoorden tot de groep dus ze waren mijn vrienden, zo hoorde dat nou eenmaal in een vriendengroep. Ik voelde mij nog nooit zo gesteund als in die tijd, had nog nooit zo veel vriendschap ervaren. Mijn eetstoornis voelde de ruimte om te zijn wie die was, want ik voelde de ruimte om te zijn wie ik was. En daar was hij weer. In volle toeren. Eerst gedeisd, voorzichtig, een beetje minder. Rustig experimenterend wat mensen nog oké vonden. Aan het eind was iedereen zo gewend aan mijn eetstoornis dat hij volledig vrij spel had. Maar door de druk thuis, bleef mijn gewicht hangen op gewoon ondergewicht, niet extreem, want de strijd om het eten thuis bleef. Elke kilo die eraf ging moest er dwangmatig weer aan, mijn moeder zat er bovenop. Minimaal gewicht was niet goed genoeg, het was minimaal halverwege de gezonde BMI marge. Dit leverde zo veel strijd en spanning op. Ze verzon van alles. Verplichte bonbonblok, verbod op water drinken en in plaats daarvan dingen als chocomel, ondanks dat ik 16 was schepte zij mijn bord op, tien keer meer dan mijn broers in de groei, en volledig lijp als ik weigerde. Enkel aandacht voor de hoeveelheid eten. Maar nooit een keer gevraagd naar het waarom. Nooit een keer gevraagd naar de emotie. Nooit een keer een goed gesprek. Nooit een keer mij liefdevol bij de hand gepakt. Nee ze wees mij af, mijn eetstoornis af en uiteindelijk mij af als dochter.
De relatie met mijn vader wil ik weinig over kwijt. Hij stond qua visie op de eetstoornis achter mijn moeder, gewoon volproppen dat kind en ze is onhandelbaar, verdient straf. En verder draaide mijn band(voor zover er sprake is van een band) met mijn vader om hele andere dingen dan eten. Ook hij wees mij af.
Ik ging jong op mezelf wonen. Een kamertje in Amsterdam Osdorp, 13m2, alles erop en eraan. Ik had geen keuken, wel een combi-magnetron, koelkast en elektrisch gaspitje. Meer had ik niet nodig. Ik studeerde geneeskunde en werkte in de zorg. Het leven lachte me toe. Mijn eetstoornis ook. In het begin vooral met de meest bizarre dieeten, volledig zelf verzonnen. Alleen hadden ze hetzelfde gemeen: ze waren eentonig, super ongezond, leidden tot extreem snelle gewichtsafname en waren super goedkoop. Zo zijn het bananendieet, het vladieet, het cup-a-soup (huismerk aldi) dieet en nog heel veel andere dieeten de revue gepasseerd.
Eind tweede klas geneeskunde ging het mis. Een dieet zette zich om naar een levenswijze. Een maximaal aantal calorieën waar echt niet overheen gegaan mocht worden. Een streefgewicht. Beiden telkens naar beneden gesteld. Ik viel bizar veel af, tot ik niets meer was dan een lopend skelet. Gedurende die afvalperiode ontmoette ik mijn man. Hij was niet bekend met eetstoornissen en het duurde vrij lang tot hij het door had. Toen hij mij ontmoette zat ik al behoorlijk ver in ondergewicht, maar hij zag dat niet, hij zag mij. Heel waardevol maar ook heel gevaarlijk.
Deze leefwijze ging door, tot halverwege de derde klas. Mijn nieren stopten ermee en mijn bloedwaarden kakten allen tegelijk in, ik werd acuut in het ziekenhuis opgenomen. Ik was 20. Toen nog niet wetende dat er een opname van bijna een jaar op me af zat te komen. Vanuit het ziekenhuis ging ik naar de PAAZ, toen naar Novarum. Hier kan ik heel veel over vertellen maar doe dit bewust niet, behalve een ding. Ze maakte me niet beter, ze lieten me aankomen in gewicht. Het had totaal geen enkel effect.
Ik kwam thuis met een gezond gewicht, binnen 2 weken zat ik daar al zo ver onder dat Novarum een nieuwe opname wilde. Ik stemde toe. Opnieuw zonder enig resultaat. Conclusie: uitbehandeld, leer er maar mee leven.
Een tijd lang heb ik zelf doorgesukkeld, tot ik besloot weer hulp te zoeken. De mate van eetstoornis die ik heb en had, daar kun je niet mee leren leven. Niet voor jezelf, niet voor anderen. Ik heb bijna elke organisatie in Nederland gehad, bijna elke PAAZ en algemene psychiatrische opname afdeling een crisisopname gehad, maar niets lijkt te werken.
Totdat ik mijn laatste opname in het RKZ op de PAAZ het belangrijkste inzicht opdeed wat ik ooit deed. Er is niemand die je gaat redden. Jij moet jezelf redden, omdat jij wil leven zonder eetstoornis. En daarbij kunnen instanties hulp aanbieden. Jouw hand is enkel tastbaar als je hem aanreikt.
Is mijn eetstoornis daarmee opgelost, nee verre van. Maar die hand, die reik ik na al die jaren voorzichtig uit. Soms iets meer, soms trek ik hem iets terug. Maar ik wil het wel. Ik wil geen eeuwig leven met anorexia. Ik wil ooit gewoon leven, zonder een lichaam passend bij een 90-jarige qua conditie en 7-jarige qua maten. Want ik ben 26 en wil eruit zien als 26 en dingen doen van een 26 jarige. En daar vecht ik voor. Ook al houd ik niet van de tijger metafoor, ik gebruik hem nu toch even. Ik vecht, vecht elke dag, maar niet elke dag even hard. Maar ook tijgers rusten soms uit, dat maakt ze niet minder tijgers. Als ze maar weer ontwaken en hun oude tijgergedrag laten zien.
Mooi hoe je het beschrijft, denk ik erg inzichtelijk voor mensen.
Als ik aan anderen vertel dat ik al x aantal jaar een eetstoornis heb (anorexia tot vorig jaar in dit geval) kreeg ik vorig jaar steeds de reactie ‘huh maar als je anorexia hebt eet je toch niet, hoe leef je dan nog’. Dat was best ondermijnend. Je kan heel lang met anorexia leven en toch op gezond bmi of net daaronder zit. Het is niet altijd extreem ondergewicht, ook niet als je het al heel lang hebt. Juist omdat het verborgen houden zo onwijs belangrijk voelt.
Bij mij was de angst om ontdekt te worden jarenlang vele malen groter dan de angst om aan te komen.