Ik kan erg slecht omgaan met emoties. Dit lijkt een kleine zin, maar dit is voor mijn leven een hele bepalende zin. Emoties horen bij het leven. Maar ik vind emoties ingewikkeld. Welke kant die emotie ook op schiet. Hierdoor word ik snel ‘geraakt’. Zoals ik dat zelf maar even noem.
Definitie van geraakt worden
Vrij snel tijdens het schrijven van de inleiding besefte ik me dat ‘geraakt worden’ eigenlijk zo onwijs breed is, dat mijn hersenen weinig kunnen met dit begrip. Geraakt worden, is dat wanneer je een emotie voelt? Wanneer je deze meer voelt dan anders? Mag geraakt worden enkel negatief zijn? Bij mij roept geraakt worden de associatie op met tranen. Maar tranen zul je bij mij niet snel zien. Geraakt word ik wel.
Omdat ik benieuwd ben wat deze term nu echt betekent, haal ik mijn oude vriend de Dikke van Dale er maar weer eens bij. Ik word er niet veel wijzer van, misschien jullie wel. Alle betekenissen die het gevoel betreffen uit het woordenboek zijn: beledigd, gepikeerd, bewogen of geroerd.
Wat ik hier enkel uit opmaak is ‘iets doet iets met je algehele stemming doordat het een sterke emotie oproept’. Ofwel, het ontzet me. Het verandert mijn gevoel, mijn denkwijze. Tijdelijk. Misschien voor altijd, afhankelijk van hetgeen dat me geraakt heeft.
Emotie en ik
Ik kan erg slecht omgaan met emoties. Met mijn eigen emoties en met de emoties van anderen, maar dan wel op geheel andere wijze. Allereerst mijn eigen emoties. Ik heb pathologisch veel behoefte aan controle. Ik wil dat dingen gaan zoals ze horen te gaan, dat dingen niet afwijken van het plan. Daar gaat het mis met een emotie. Een emotie wordt altijd onverwachts opgeroepen door een prikkel, meestal van buiten. Ik kan mij niet voorbereiden op de emoties die komen zal. Maar nog veel erger, ik kan die emotie niet beginnen en stoppen wanneer ik dit wil. Dit klinkt enorm dwangmatig. Dat is het ook. En dat ben ik ook. Het liefst voel ik me de hele dag……. Het liefst voel ik niet. Althans, het liefste ben ik me niet bewust van mijn gevoel. Van mijn gemoedstoestand. Gewoon zijn en doen, niet mijn normale ritme uit elkaar trekken.
Wat zijn emoties
De basisemoties, voor de niet-kenners onder ons, de 5 B’ (blij, boos, bedroefd, bevreesd/bang en beschaamd), die heeft ieder mens (een uitzondering daargelaten), ook ik. Ze komen en gaan. Een lammetje in de wei, glimlach op mijn gezicht, 5 meter verder, lammetje vergeten. Een buitensporige nies in de Albert Heijn, beschaamd, buiten de AH en buiten het zicht van de mensen die omkeken, weg. Item op het nieuws over onrecht wat een bepaald persoon is aangedaan, boos, bedroefd, maar als dat item niet meer in mijn hoofd zit, dan is de emotie ook weg als sneeuw voor de zon. En voor bang kan ik er ook nog wel een bedenken, dat ene steegje wat je moet doorkruizen om op je bestemming te komen staat een persoon die in mijn hoofd als ‘niet veilig’ wordt gelabeld, koptelefoon op, omlaag kijkend erlangs en 20 meter ben ik voor die persoon niet bang meer (aangenomen dat deze persoon mij niet volgt). Deze emoties kan ik hebben, ze zijn snel weer weg. Ze veranderen mijn algehele stemming niet. Geen kink in de kabel.
Echter als de emotie dichterbij komt, het mij raakt, door wat voor een reden ook, dan heb ik enorm veel moeite om mijn algehele stemming weer op de rit te krijgen.
Bedroefd
Huilen in het bijzijn van anderen vind ik een van de naarste dingen die mij kunnen overkomen. Verdriet uiten zonder dat ik dat wil. Mensen laten zien dat ik het moeilijk heb, zonder dat dit mijn intentie is. Soms omdat ik er helemaal niet (met iemand/met diegene) over wil hebben, maar meestal omdat het me overweldigt. Omdat die tranen op mijn gezicht mij een plicht geven om iets over mijn gevoel te zeggen, al is het enkel ‘ik wil het nu niet over mijn gevoel hebben’. Het wordt bijna altijd benoemd, of je dit nu zelf doet of wacht tot de ander het doet.
Er is echt verdriet wat ik delen wil. Er zijn ook echt mensen waarmee ik mijn verdriet wil delen. Maar die ongecontroleerde tranen en die snik in mijn stem, die mogen uitblijven. Ik wil zelf controleren hoe ik mijn verdriet breng. Ik wil het op mijn manier introduceren. Ik wil uitleggen waarom iets me verdrietig maakt. Ik wil niet kwetsbaar midden in een verhaal zitten. Vanuit intens verdriet plichtig zijn terug te redeneren naar de basis.
Zelf bedroefd zijn word ik wel steeds beter in. Als ik de veilige muren van thuis om mij heen heb. Als ik niet kwetsbaar ben. Als er niemand op precies het verkeerde moment vraagt ‘gaat het’ (de ervaring leert dat wanneer ik bedroefd ben deze vraag altijd op het verkeerde moment komt). Ooit zei een psycholoog tegen me (als je dit leest, hoi) ik huil als ik thuis alleen ben bijna elke dag wel. Dat is niet abnormaal. Dat heeft mij geholpen om niet langer oordelend te zijn naar het niet kunnen inhouden van mijn eigen huilen. Dat heeft mij geholpen door in huilen af en toe een uitlaatklep te vinden, het ongegeneerd uitkrijsen van ellende. Maar wel waar niemand mij hoort of ziet.
Boos
Boosheid en ik zijn absoluut geen vrienden. Dit heeft twee redenen. Allereerst geeft boosheid vaak de meest schadelijke consequenties als je het niet onder controle hebt. Je boosheid uiten kan een gewone onenigheid om laten schieten tot definitief eindigen van een hechte relatie. Boosheid brengt tot destructiviteit, onder elkaar maar vooral ook naar mezelf.
Als iemand boos is op mij, dan schrik ik daar vaak enorm van. Zeker als het ineens komt opzetten, ik niet heb geconstateerd dat er frictie was. De allereerste gedachte bij mij is ‘wat heb ik verkeerd gedaan’. Mijn brein gaat er altijd direct vanuit dat ik iets heel stoms heb gedaan waardoor de ander rechtvaardig boos op mij is en dat ik moet nagaan wat ik fout heb gedaan. Hierdoor gaat iemands boosheid bijna altijd om in boosheid naar mezelf, schaamte en verdrietig. Daarbij blijft dit gevoel enorm lang hangen. Ik kan dit niet met een paar uur van me afzetten, ik kan duidelijk ontdaan zijn van een boze opmerking dagen tot weken na het gezegde. Dat de schuld ook bij de ander kan liggen, vergeet ik vaak.
Bang
Mijn angstgevoel is enerzijds veel te goed aangelegd en anderzijds veel te slecht. Ik voel namelijk bijna altijd angst, ik heb dan ook zowel een gegeneraliseerde angststoornis als een paniekstoornis. Dit belemmert mij enorm in mijn leven.
Niet alleen de angst en paniek zelf, maar vooral de angst voor de angst. De angst dat mijn huidige angst niet meer managable wordt en ik snel op een punt kom waarop ik de hoek van mijn kamer bijna alleen verlaat om de sloten (welgeteld 10x) te checken.
Dit is geen volledig irrealistische angst. Toen ik alleen woonde in Amsterdam, studeerde aan de VU en geen psychologische hulp had, heb ik ruim 2 maanden zo geleefd, tot de hulpverlening mij hier actief heeft uitgetrokken. Nog zo’n episode heb ik kortdurend in klinische opname gehad, waarop ik echt mijn kamer niet uitkwam overtuigd dat ik zodra ik zichtbaar werd voor anderen in dusdanige paniek zou raken dat ik zou dissociëren. In die zin kent mijn angst nog een dimensie, angst voor dissociatie en volledig controleverlies, iets wat uit mijn PTSS komt maar wat ook kan worden aangewakkerd door angsten die niets met mijn trauma te maken hebben.
Een angst die ik altijd bij mij draag is dat mensen elk moment binnen kunnen komen wanneer ik hier niet op reken. Dit is een gevoelsmatige angst en absoluut iets waar ik niet in geloof. Toch maakt dit dat ik mezelf altijd opsluit (als mijn deuren op slot zijn is de kans dat ik thuis ben groter dan wanneer ze van het slot zijn), dat ik altijd zo zit dat ik alle in- en uitgangen kan zien plus elk persoon die zich al in de ruimte bevindt. Dit is erg lastig in winkels. Ook is dit een van de grootste problemen die ik heb met slapen. In bed liggen en mijn ogen sluiten, betekent de controle over de sloten loslaten. Niet meer kunnen zien dat iemand binnenkomt, totdat hij me al vastgegrepen heeft. Ik kan elk moment in een slechte film belanden, omdat ik die niet heb zien aankomen. Dat maakt voor mij naar bed gaan en in bed blijven liggen echt heel moeilijk.
Gelukkig gaat het qua drukke plekken bezoeken vrij goed, zolang ik mijn koptelefoon op heb. Dit geeft mij de bescherming dat ik ongezien blijf voor mijn gevoel. Ik maak geen contact en anderen zien ook dat ik hen niet hoor (al doe ik dat wel). Zo hoor ik/zie ik geen dingen die ongehoord/ongezien behoorde te blijven en kan ik voor mijn gevoel veilig als solist door het leven. Op deze manier voel ik ook geen angst als ik langs een groep aangeschoten/dronken personen in het park in de avond loop.
En daar is het waar mijn angst slecht is aangelegd. Ik voel geen angst midden in de nacht in de achterwijken van Amsterdam als vrouw alleen, maar dat hoort toch eigenlijk wel. Zeker omdat dit gebrek aan angst maakt dat ik me hier ook gewoon begeef, net als regelmatig in het donker in het park dicht bij mijn huis, waar toch echt behoorlijk wat personen leven die hun leven niet op de rit hebben. Ook fietsen midden in de nacht zonder lantaarnpalen laat mij koud.
Blij
Met de emotie blij heb ik een haat-liefdesverhouding. Blij maakt dat tijd snel gaat en dat je zin hebt dingen te ondernemen. Moleculair gezien komen er stoffen in je brein (zoals serotonine) die maken dat je hoofd dit een fijne toestand vindt. Ook de mijne.
Maar blij maakt ook impulsief, wat in strijd gaat met controle. Het bijzondere van blijdschap is alleen dat in het moment die controle loslaten heel goed voelt, bevrijdend.
Blijdschap brengt ook angst met zich mee. Als ik al die controle loslaat, kan ik die dan terugpakken wanneer de blijdschap zakt.
Ook maakt blijdschap mij heel druk. Praterig, doenerig, zelfuitputtend. Hierdoor heeft blijdschap altijd een terugschop naar een depressieve(re) periode. Alles wat blijdschap gaf is ineens neutraal. Niks geeft dat gevoel meer terug.
Hierbij moet ik vermelden dat langdurige blijdschap, euforie, hypomanie en manie allemaal door elkaar heen lopen voor mij. Wanneer ben ik ‘normaal’ blij? Wanneer ben ik euforisch? Hoe lang is dat goed? Ben ik manisch aan het worden? Shit, alles dubbelchecken voor ik iets doe, manisch gaat niet lang goed door de impulsiviteit en het altijd euforische gevoel waardoor je enorme beslissingen kunt nemen waar je een stuk minder goed over na hebt gedacht dan je denkt. Daarbij word ik zo overprikkeld van mezelf dat ik oprecht helemaal tureluur word. Dat ik zo graag wil zitten en mijn mond houden, maar alles wat je ziet geeft een nieuwe stimulus tot activiteit. Het manisch kunnen worden geeft aan ‘gewone’ blijdschap altijd al een suspectieve houding en een zekere angst. Gelukkig laten mijn (hypo)manen statussen zich wel heel goed medicamenteus beëindigen. Echter blijft tijdens een manie altijd de vraag bij mezelf ‘is dit wel een manie of voel ik me eindelijk gewoon eens goed’ en ‘wil ik deze staat wel stoppen als depressie het alternatief is’.
Beschaamd
Mij schamen kan ik ontzettend goed. Ik schaam me voor wie ik ben, voor hoe ik ben, voor wat ik doe, voor hoe ik eruitzie, voor wat niet. Maar vooral schaam ik mij in het openbaar voor mijn psychiatrische stoornissen. Mijn zichtbare ondergewicht, mijn sonde, mijn soms verwarde gedrag, de ambulanceritten, de ‘gaat het wel goed’ als ik zichtbaar aan het eind van mijn latijn ben, de communicatieproblemen vanuit mijn autisme, wanneer ik weer eens gepassioneerd heb verteld over een onderwerp die de ander zichtbaar totaal niet boeide en die enkel heeft gewacht tot je uitgesproken was (ik zie dat pas aan het eind), mijn angstige momenten, mijn dissociaties, mijn paniekaanvallen, mijn overdreven schrikreactie op alles wat onverwachts komt. Mijn raar zijn. Mijn anders zijn. Mijn niet echt onderdeel zijn van de maatschappij. Mijn gefaald zijn als persoon.
Het is wel opvallend dat ik me in mijn blogs steeds minder schaam. Sowieso schrijf ik blogs op mijn computer in een wordbestand, niet beginnende als blog maar als denkbestand voor mezelf. Dit maakt dat ik bijna alles in basis voor mijzelf schrijf. Van de 10 denkbestanden komt er maar 1 op mijn blogwebsite en die censureer ik wel achteraf.
In mijn blogs schaam ik me regelmatig voor mijn gedachten maar toch wil ik ze wel heel gedetailleerd uitleggen. Omdat ik weet dat zo veel mensen zich ook zo voelen. Schamend voor gedrag waar ze niets aan kunnen doen. Door alle reacties weet ik dat er altijd personen zijn die iets van erkenning of herkenning uit mijn blogs halen. Zelf vind ik dat heel prettig wanneer ik iets lees of hoor. Ik denk daarom op dat hoe gek ook, juist abnormale dingen ook op papier moeten om anderen zich iets minder abnormaal te voelen. Althans daar vertrouw ik dan maar op.
Eetstoornis en verslaving
Mijn favoriete gevoel is me niet bewust zijn van mijn gevoel. Waarschijnlijk trek jij deze conclusie ook, emotieloosheid bestaat niet in de wereld. Je hebt te dealen met emoties, ze komen in wisselende maten en op onverwachtse momenten.
Dit is waar mijn eetstoornis om de hoek komt kijken. Een van de dingen die de eetstoornis mij geeft is een laagje apathie. Een laagje bescherming tegen emotie. Als een soort filter, een soort rem op alles. Extreem emotioneel wordt gewoon emotioneel, gewoon emotioneel is niet meer voelbaar. Dissociaties verdwijnen. Voor iedereen die nu denkt, dat moet ik proberen! Het is zeker geen ideale filter. Extreem verdrietig wordt gewoon verdrietig en in een wereld diep in de eetstoornis is verdriet zo’n beetje de enige emotie die nog goed doorkomt. De wereld is heel verdrietig als jouw leven op het spel staat door de fysieke gevolgen van de eetstoornis en je alles en iedereen kwijt bent door de mentale, sociale en fysieke gevolgen.
Verslaving schrijf ik nooit over, dit is iets waar ik me nog meer voor schaam dan voor een eetstoornis. Echter ben ik wel verslavingsgevoelig. Vooral pammetjes (benzodiazepinen) spelen een grote rol in mijn leven. Middelen maken ook een laagje van non-caring, zeker als je de ‘juiste’ middelen neemt. Zo wil ik absoluut niet hallucineren of dronken zijn. In slaap vallen en een goede apathische beschermlaag daarentegen zijn soms meer dan welkom. Maar ook voor verslaving geldt, het brengt misschien een heel klein beetje iets goeds, maar uiteindelijk enkel shit. En verslaving heeft nog een heel groot nadeel, het lijf heeft steeds meer nodig van een middel om dezelfde fysieke en mentale reactie te behouden (een ingewikkeld verhaal over de afname van receptoren in het brein bij langdurige blootstelling). De negatieve gevolgen/bijwerkingen hebben al snel een lagere dosis nodig dan de positieve effecten. Met andere woorden, de schaden aan je lijf wordt heel snel veel groter dan je ooit voor ogen had. Ook wordt middelengebruik steeds normaler, iets waar je hoofd aan went, aan de gedachte zelf. Waar ik ooit zei, nooit zal ik een druppel drinken, en dat voelde in mijn hele lijf, is het verschoven naar nooit zal ik zoveel drinken dat ik er dronken van word. Nooit zal ik medicatie gebruiken verschoof naar zo veel pammetjes nodig hebben om nog iets te voelen dat het inmiddels voor mijzelf onacceptabele dosissen worden. Maar stop dan nog maar eens.
Emoties van anderen
Emoties van anderen zonder mijn inbreng zijn in effect op mij afhankelijk van de emotie. Mensen die enorm blij zijn als ik neutraal/blij ben ga ik heel goed op. Ik ben heel vaak in voor een gezellige avond, het liefst alles niet te serieus nemende en voorzien van een grote dosis (galgen)humor. Dit is een beschrijving van de meeste bezoeken van/aan anderen. Ik ben dan behoorlijk sociaal en bovenal uiterlijk enorm vrolijk.
Mensen die enorm blij binnenkomen wanneer ik een andere emotie ervaar kunnen enorm op mijn irritatie werken. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom dit zo is. Misschien zul je het herkennen. Vooral wanneer je chagrijnig bent en er komt een blij ei binnen.
Mensen die zichtbaar verdrietig zijn geven bij mij een immens gevoel van ongemak en onkunde. Ik ben helemaal niet in staat om jou te troosten. Man wat moet ik hiermee aan. Is er een beter persoon in de buurt? Even om mij heen gevraagd ervaren anderen mij in dit moment regelmatig wel als steun, maar dat gevoel van ongemak is enorm.
Over mensen die die boos zijn op mij heb ik hierboven al geschreven. Boosheid van mensen in het algemeen roepen bij mij extreme angst aan. Ik ben direct op mijn hoeden voor fysieke agressiviteit. Een beetje stemverhef en ik lig in paniek onder de tafel.
Angst en schaamte bij anderen brengen mij in een ware therapeutenrol. Ik heb in mijn studies behoorlijk wat gespreksvaardigheid meegekregen en ben zelf ook wel behoorlijk getherapiet. Hierdoor ben ik geen therapeut geworden, dat hoor je mij echt niet zeggen. Maar wat ik wel kan, is de standaard reactie van een therapeut nabootsen in bepaalde situaties omdat ik weet dat die daar te verwachten is. Ik kan mensen een spiegel voorhouden. Althans alleen als deze spiegel een positiever beeld geeft dan hun angstige of beschaamde beeld. Dit schrijvende kan ik dit ook wel met bedroefdheid, alleen van huilen schrik ik altijd zo dat ik blokkeer. Mijn benadering is wel enorm objectief. Laten inzien dat het allemaal niet zo erg is. Erkennen dat het gevoel er is maar dat het een gevoel is. Door de persoon zelf weerleggen meer dan echt steunen. Dat werkt vaak, maar soms en bij sommigen juist helemaal niet of averechts.
Emoties van anderen door mij
Als ik een ander emotioneer (op boosheid na) dan wil ik altijd zo snel mogelijk bagatelliseren. Twee kanten op. Al mensen in- en ingelukkig zijn doordat ik iets doe (of gewoon een keer wel met de stroom mee ga) wil ik direct in geuren en kleuren uitleggen dat het zo goed allemaal niet is of dat ik het uiteindelijk toch wel weer verpest.
Als ik iemand emotioneer tot huilen door iets wat ik zeg, dan komt er geen einde aan mijn hoeveelheid sorry’s. Vaak zonder dat ik begrijp waarom diegene geëmotioneerd is geraakt. Ik wil niemand laten janken. Niemand een rot gevoel geven.
Als ik iemand emotioneer door mijn lichamelijke status dan vind ik dat echt hoogst verschrikkelijk. Mensen die bang zijn om mij kwijt te raken. Kijk hoeveel pijn ik die mensen doe. Om dit te voorkomen trek ik mij vaak terug uit mijn sociale omgeving naar de maten van verslechtering van mijn fysieke toestand. Ik wil niet dat anderen keer op keer de afgang weer mee moeten maken. De angst hun weer moet bekruipen dat dit dal wel de dood zal kunnen betekenen. Maar dit terugtrekken is juist voor veel mensen ook heel pijnlijk. Ik ga steeds slechter en in plaats van hun steun aan te nemen stoot ik ze af. Steun kan ik ook heel slecht aannemen, omdat ik uiteindelijk altijd zelf de schuld heb aan de situatie waarin ik zit. Ik verdien die steun niet. Word boos op me, dat ik alles weer verkloot, dat is meer passend. Maar ook daar kan ik vervolgens slecht mee omgaan. Hier een balans voor mezelf in vinden lijkt onmogelijk. Ja, geen paden meer naar beneden. Of glijbanen moet ik zeggen. Maar hoe ik niet op die glijbaan ga zitten….
Laatst omschreef ik gevoelsmatig leven naar iemand als een paaltje waar je met een been op staat. Je wankelt altijd. Een beetje blij is een beetje meer op de rechterkant van je voet, een beetje verdrietig, oh dan ga je wat naar voren. Op dat paaltje voel ik mij comfortabel, ik wil er niet af. Daarvoor moet ik zorgen dat het disbalans niet te groot wordt. Een ruk van verdriet gooit me aan de voorkant van het paaltje af, boosheid aan de zijkant, etc. Ik moet dwangmatig op dat paaltje blijven staan, anders gaat alles mis, dan val ik en blijf ik vallen. Voor mijn gevoel. Maar er zijn twee nadelen aan dat paaltje. Ten eerste past er maar een voet op, waardoor ik nooit stabiel zal kunnen staan. Ik flikker dus nog wel eens van het paaltje af, waarna het a hell of a job is om weer in balans op dat paaltje terecht te komen. Maar stabiel op dat paaltje brengt mij eigenlijk niets. Het staat stil in tijd en in plaats. Ik kan staan, maar wel enkel en alleen met de strikte natuurkundige wetten die mij op dat paaltje houden. Het echte leven ligt niet op een paaltje. In het echte leven staat op dat paaltje enkel een pijltje welk volgend bospad je bewandelen moet. In het echte leven sta je niet krampachtig te balanceren, maar loop je stevig met twee benen. Maar daarvoor moet je dat paaltje verlaten en die verlaat je enkel door je balans te laten vieren.