‘Iedereen met anorexia vindt zichzelf dik’ is een zeer maar dan ook zeer hardnekkige fabel onder het grootste deel van de bevolking zonder eetstoornis. Sterker nog, niet alleen heerst deze fabel bij de meeste mensen die zelf lijden aan een psychiatrische stoornis, maar zelfs heel veel anorexia patiënten zelf schijnen te denken dat iedereen zichzelf dik vindt, wanneer zij zelf overtuigd zijn van hun dikzijn bij ondergewicht/normale gewicht.
Lieve lezer, deze kan ik in een zin onderuithalen, ik vind mezelf niet dik, ik vind mezelf dun, weet dat ik graatmager ben, zie mezelf als dun en voel mij af en toe dik. Lees die zin maar een paar keer tot hij echt doordringt. En dat dikvoelen, dat betekent niet dat ik me obees voel, nee dat betekent dat ik me dikker voel dan dat past bij mijn diagnose anorexia of dat ik mij dikker voel dan men van mij verwacht. Maar nee ik ben graatmager, mijn BMI is ver onder de maat, mijn lichaam is letterlijk ziek door ondergewicht, IK BEN NIET DIK EN IK HEB ANOREXIA. Bij deze de keiharde neerhaling van deze uitspraak.
Is het dan zo dat alle anorexen zichzelf alleen dik voelen maar niet dik vinden. Nee, absoluut niet. Er is een hele grote groep patiënten die zichzelf echt dik vinden. Oprecht niet meer weten of ze wel door een deur passen zonder het te proberen. Echt denken dat ze dikker zijn dan wie dan ook op straat. Die groep is zelfs veel groter dan de groep waarin ik val.
En wat is dan de groep waarin ik val? Ik heb ook een vertekend lichaamsbeeld. Ik zie mezelf namelijk als dun. Gewoon slanke benen, armen net te dun, buik plat, gezicht normaal, vrouwelijke vormen niet sterk aanwezig. Gewoon dun. Maar anorexia, nee dat zie ik niet.
Maar de feiten liegen er niet om. Ik ben niet dun. Ik ben graatmager. Nee dat zie ik niet. En dat maakt ook dat ik me er vaak niet van bewust ben. Ik snap vaak nog steeds niet waarom ik nagestaard wordt, leg de schuld volledig bij de sonde. Omdat ik diezelfde arm bekijk en niet geschokt ben, datzelfde lichaam bekijk en enkel denk, nou ja, het is wel wat dunnetjes, maar niet de moeite van het kijken waard.
Ik zie de cijfers en de feiten, en ik snap het wel. Er zijn namelijk subjectieve meetbare bewijzen van het te dun/mager zijn van je lichaam. Somatische waarden die passen bij dit gewicht:
- Gewicht en lengte geven samen een BMI:
– 18,5 – 25 = normaal gewicht > hier zit ik onder DUS ik heb geen normaal gewicht
– 17,0 – 18,5 = ondergewicht > hier zit ik onder DUS ik heb meer dan ‘slechts ondergewicht’
– 17,0 – 16,0 = ernstig ondergewicht > hier zit ik onder DUS ik heb meer dan ‘ernstig ondergewicht’ (hier raak je me emotioneel gezien kwijt, deze cijfers snap ik maar ik kan er niet meer bij dat ik erger zou zijn dan ernstig).
– <16,0 = gevaarlijk ondergewicht > hier zit ik onder DUS ik heb een gewicht dat daadwerkelijk GEVAARLIJK LAAG is. Maar ik zie mezelf dun, voel mezelf niet superfit maar ook niet ziek, hoe kan ik nou gevaarlijk dun zijn, en nu gaat mijn brein emotioneel opzoek naar tegenbewijzen, ondanks dat ik dit cognitief snap.
– Mijn gewicht ga ik niet delen maar zit substantieel onder de laatst genoemde ondergrens. Dit geeft vooral heel veel chaos en frustratie. Hoe kan ik zo mager zijn dat het extreem en gevaarlijk is, maar mijn fysiek niet zo voelen en in de spiegel geen skelet zien, geen anorex zien, maar gewoon een normaal persoon, die wat aan de dunne kant is. - Kledingmaat
– volwassenmaten gaan van XXS-XXL (uitzonderingen daargelaten), ik heb de volwassenmaten al heel lang achter me gelaten, heb heel lang in de ‘grote kindermaten gezeten’ en dat was normaal. Maar nu heb ik wel echt een kleine kledingmaat > CHECK, dit is echt een eyeopener voor dunte, zonder goed te kunnen praten. Een van de weinige dingen waar ook mijn emotionele brein echt niet om heen kan. - Uiterlijke kenmerken
– haaruitval > CHECK, maar hè, dat is al zo lang zo, gewoon onderdeel van mijn nieuwe uiterlijk
– droge huid > CHECK, maar ik smeer ook nooit bodylotion dus wat verwacht je dan
– tandproblematiek > heb ik niet, zie je, het valt wel mee, puntje voor mijn struisvogelmethodehoofd
-Uitstekende botten die je normaal niet ziet > CHECK, maar al zo lang het normaal, niet uitsteken zou juist heel raar en onwennig zijn.
– Afbrokkelende nagels > CHECK, maar heb ik nooit veel om gegeven dus kan ik weinig waarde aan hechten
-Konijnenbond over je hele lichaam > CHECK, niet zo effectief helaas - Fysieke symptomen
– lage bloeddruk > CHECK, tot extremen aan toe, maar dit is op de een of andere manier meer een soort intrigerend fenomeen geworden, hoe laag kan het worden zonder om te vallen, dan dat ik het nog als serieus symptoom zie.
– lage hartslag (80-100 normaal) > CHECK, al jaren rond de 50, hoort gewoon bij mij, doet me niets meer
– Vaak ziek > CHECK en echt wel vervelend en eyeopening maar meer van een slechte voedingstoestand dan van een laag gewicht
– Vermoeidheid > CHECK, wie niet in de huidige maatschappij
Dit is allemaal binnen 10 minuten te checken en direct in het voordeel van te dun, mager te categoriseren. Maar hoe ik ook mijn best doe, in de spiegel zie ik een gezonde dunne vrouw en GEEN anorex. Doe geen moeite, je hoeft me niet te overtuigen dat ik dat toch echt wel ben, ik weet het, ik zie het alleen niet.
En dan is er nog de groep die helemaal geen vertekend lichaamsbeeld heeft. Die het skelet zien die ze zijn. En waarbij het helemaal niet draait om lichaamsbeeld maar puur om al het andere van de eetstoornis. Want lichaamsbeeld is slechts een bijkomstigheid, maar helemaal niet het hoofdbestandsdeel van de ziekte.
Waarom die variatie? Omdat een eetstoornis eigenlijk niet echt een goede benaming is van hetgeen het is. Het is een controlestoornis waarmee je gevoelens uitzet, met als middel niet eten en als symptoom afvallen en vertekend lichaamsbeeld. Anorexia is niet, ik ben dik dus ik ga afvallen. Ik blijf dik dus ik blijf afvallen. Was het maar zo simpel.